Schoonschip, kavel 20
‘Kavel 20 SchoonSchip’ Johan van Hasseltkade 219 A & B Amsterdam:
Ontwerp: ism de opdrachtgevers.
Uitwerkking: ism Dutch Lotus (Bart van Selm) en Bouwbedrijf van Middendorp.
‘De 10-hartjes’
2015 opdracht
2016 Aanvraag Omgevingsvergunning en start bouwteam
2017-2018 bouw op de werf door bouwbedrijf van Middendorp
2019 1 mei vervoer ‘De 10-hartjes’over water van Zaandam naar het van Hasselt kanaal
2020 Alle woningen van het project SChoonSchip zijn gerealiseerd
* de opdracht
In 2015 kregen wij de opdracht voor het ontwerp van een drijvende woning voor twee huishoudens. Deze twee-onder-één-kap-woning zou één van de 30 bakken worden, bestemd voor totaal 46 huishoudens; een toekomstige woonwijk in het van Hasseltkanaal.
In 2013 hadden de oprichters van Stichting SchoonSchip na jaren zoeken naar een geschikte locatie om hun droom te verwezenlijken een door de gemeente uitgeschreven tender voor het gebied Buiksloterham gewonnen (-er was één andere inschrijver-) met een plan met hoge duurzaamheids ambities. Het doel was de ‘meest duurzame drijvende wijk van Europa’ te ontwikkelen, duurzaam maar zonder luxe in te leveren door toepassing van nieuwe en oude technologie. Daarbij was de sociale cohesie een belangrijk punt van aandacht.
Gegadigden konden zich nu inschrijven op een wachtlijst en zo kregen onze opdrachtgevers in 2015 een kavel. Wij ontwierpen één bak maar er waren ook architecten met meerdere opdrachten. In totaal waren er 20 architectenbureau’s bij het maken van plannen betrokken.
* voorwaarden
De aanvraag voor een omgevingsvergunning diende te voldoen aan de Duurzaamheidsmenukaart van de gemeente Amsterdam (waarop oa ventilatie eisen, het aanbrengen van een lage temperatuur verwarming i.c.m. een warmtepomp, een zonnecollector en installatie tbv hot fill apparatuur, het opwekken van elektriciteit, min. 2400Wp/ huishouden en de voorwaarde dat 33% van het dakoppervlak een vegetatiedak diende te zijn).
In opdracht van schoonSchip werd een Kavelpaspoort (bureau Space & Matter), een Duurzaamheidspaspoort (Metabolic) en een Installatiepaspoort (eerste aanzet door adviesbureau TreeDelft) opgesteld met aanbevelingen en opties. Voorwaarde werd een EPC (Energie Prestatie Coëfficiënt)= max 0,0 en de installatie diende aangesloten te worden op een gezamenlijk smart grid tbv de uitruil van energie.
In het Kavelpaspoort werden de architectonische en stedebouwkundige randvoorwaarden gesteld waarbinnen het ontwerp gerealiseerd diende te worden. Voor ons kavel (‘K20’) betekende dat een max BVO 210 m2, een max bakmaat van 8,75 x 12m, een hellend dak met max hoogte tov de waterlijn van 7,5m en max goothoogte van 6m20, twee opties voor de gezamenlijke toegang tot de woning en alleen aan de West kant was een zône aangegeven waarbinnen beperkt te overbouwen wateroppervlak toegestaan was.
Het plan was ‘Welstandsvrij’ maar zou wel getoetst worden aan het beeldkwaliteitsplan van SchoonSchip. Dat plan bestond uit een verzameling wensen en beelden van moderne architectuur; ‘heldere vormgeving’ bij voorkeur dakrandloos, een opgeruimde steiger zonder fietsen (‘vaste banken en andere grote meubelen niet toegestaan’) , ‘zorgvuldige detailering’, eea onder regie van Space & Matter. ‘Eenheid in verscheidenheid’ was het motto. Die verscheidenheid bleek uiteindelijk betrekkelijk, K20 is enigszins een vreemde eend in de bijt.
* ‘innovatief voorbeeldproject’
‘Open source’: door het uitwisselen van ideeën en het voor iedereen toegankelijk maken van informatie moest het project SchoonSchip een inspiratiebron worden voor anderen die een dergelijke manier van wonen willen realiseren. Niet onbelangrijk was daarbij de hoop dat door uitwisseling en het gemeenschappelijk offertes aanvragen er ‘goede deals’ gemaakt zouden kunnen worden. Er werden ‘architecten meetings’ georganiseerd en, apart daarvan, overlegden de opdrachtgevers in regelmatig bewonersoverleg.
Het proces van besluitvorming was niet altijd voor iedereen transparant. Het bleek voor ons regelmatig best lastig om informatie te krijgen door de pyramide-achtige organisatiestructuur van bestuur – werkgroepen – opdrachtgevers - architecten. Het bestuur zag het als haar taak en verantwoordelijkheid tbv ‘het groepsproces’ de touwtjes stevig in handen te houden. Er werden verhitte discussies gevoerd in de ‘werkgroep materialen’ maar al vrij snel werd deze weer opgeheven. ‘Om het betaalbaar te houden’ veranderde de verplichting je te houden aan een (rode – verboden-, oranje en groene – aanbevolen-) lijst met materialen in een aanbeveling waarmee de duurzaamheidsambitie werd bijgesteld. In ons ontwerp hebben we bij onze keuzes voornamelijk de milieu classificaties volgens Nibe gehanteerd.
Na het Voorlopig Ontwerp ontwikkelden wij het plan voor kavel 20 in bouwteamverband in samenwerking met adviesbureau Dutch Lotus en bouwbedrijf Van Middendorp. Na onze overeenkomst sloten nog 12bakken zich bij dit bouwbedrijf aan. Deze bakken werden allemaal gebouwd op een kade in Zaandam.
* ontwerp keuzes
Ongeveer de helft van de bakken was bestemd voor één huishouden waarvan de meeste op de 1e rij, aan het open water, lagen. Kavel 20 bestemd voor twee huishoudens ligt op de 2e rij. Het bouwen van minder ruimte per persoon is één van de effectiefste duurzaamheids maatregelen maar de eis van max 210 m2 BVO maakte onze opgave, gecombineerd met haar stedebouwkundige situatie complex. Het gebruiksoppervlak ten tijde van de aanvraag voor beide woningen samen bedroeg 158 m2. Beide woningen kregen een grote vide (ca 2x3m) en een entresol zodat, ondanks de beperkte ruimte je toch een ruimtelijk gevoel ervaart. Het programma van eisen was verschillend; het ene huishouden zocht naar een anti-hokjes-geest, de andere juist naar een meer traditionele indeling.
De bak ligt op het kruispunt van twee steigers waardoor het Oostelijke deel aan twee zijden grenst aan openbaar gebied. Door nauwkeurig plaatsen van de glasopeningen is toch ook aan deze kant een beschutte woonplek ontstaan. De uiterlijke verschijning werd zo mede bepaald door de aanwezige zichtlijnen tussen de buren door zoals die door Space&Matter bedacht waren.
Onderdeel van ons eerste ontwerp was een doorlopende veranda aan de Noordzijde. Het ideaal van een veranda in de zon van een (later ex-)opdrachtgever deed ons besluiten het entreegebied te vergroten, wat een goede wijziging bleek. De entree op het Zuiden, terugliggend tov de baklijn, kreeg een semi-openbaar karakter door een brede trap. Dit sloot aan bij de stedebouwkundige situatie (de hoek krijgt meer ruimte) en hierdoor werd de plek multifunctioneel; terras én verlengde van de woonkamer én buurtpleisterplaats én voortuin.
* Duurzaam ontwerpen
betekent voor ons niet alleen het selecteren van materialen (Hoeveel energie is nodig om het te maken, te vervoeren, te onderhouden, te slopen etc.) maar ook zorgvuldig detaileren. We ontwierpen dakoverstekken zodat de gevels beschermd worden waardoor op de lange duur minder (snel) onderhoud nodig zal zijn. En door de kozijnen dieper in de gevel te leggen worden ze beter beschermd tegen weersinvloeden.
De verschijningsvorm laat het duurzame karakter zien. Een heel abstracte vorm die geen rekening houdt met het beoogde gebruik, met de plek waar een ruimte zich bevindt, met de windrichting, met de behoefte aan privacy of juist toegankelijkheid, is in wezen niet duurzaam. Dat leidt ons inziens tot ‘onmenselijke’ (niet gericht op gebruik en gedrag) architectuur. De vorm van het bouwwerk is niet symmetrisch en de visuele grens tussen beide huishoudens is niet onmiddellijk duidelijk.
Tot de oorspronkelijke voorwaarden van SchoonSchip voor dubbele bakken behoorden een gedeelde toegang. In een extreem late fase verviel deze eis, waarschijnlijk vooral vanwege economische (verhandelbaarheid) motieven. In ons ontwerp is hieraan vastgehouden; meer met de buren delen past bij duurzaam willen wonen. En net als het delen van een installatie leidt het tot minder ruimtegebruik, minder materiaal en minder kosten. Een gedeeld dakterras en rondom een omloop biedt mogelijkheden tot sociaal en duurzaam leven.
Duurzaam en goed ontwerpen van drijvende objecten betekent ook dat je rekening houdt met een goede balans (- niet scheef liggen -)van het object. Het na de tewaterlating en/of na start van bewoning moeten ballasten moet zo veel mogelijk beperkt worden. Onnuttige arbeid en ballast is niet duurzaam. Het meenemen van de balans in alle stadia van het ontwerp heeft zich uitbetaald. K20 heeft tot op heden geen enkele extra ballast nodig gehad sinds het is bewoond.
* metalen
De toepassing van metalen is uitermate beperkt. De produktie van metalen kost erg veel energie en geeft veel vervuiling, zelfs bij hergebruik. Daarom is zo min mogelijk aluminium of zink en geen lood toegepast. I.p.v. een aluminium daktrim is bij de dakranden de dakbedekking om halfrondhout geplakt. En ook de lekdorpels onder raamkozijnen zijn niet van aluminium maar van kunstbeton. De dorpels van de schuifdeuren zijn niet van kunststof maar van hout. In de constructie zijn slechts enkele stalen kolommen verwerkt, buiten zijn eiken stammen gebruikt.
* beton
De betonnen bak is besteld met 30% puingranulaat ter vervanging van grind. Hierdoor hoeft minder grind uit de natuur te worden gewonnen. Het beton is besteld met Hoogovencement, een afvalproduct. Hiervoor hoeft geen kalksteen te worden gewonnen zoals nodig voor Portlandcement;
* isolatie
De eisen die aan de Rc waardes werden gesteld waren hoog maar werden nog gesteld vóór de invoering van BENG, het streven naar Bijna Energie Neutrale Gebouwen. We streefden naar een Rc voor de bodem van 6,0, voor de gevels 7,0 en daken 8,0 m2K/W. De bakbodem is deels aanzienlijk meer geïsoleerd dan vereist was. Hoewel dit niet de meest duurzame keuze was, is uit praktische overwegingen (drukvastheid, dampdichtheid, ruimtebeslag) gekozen voor EPS isolatie op de bodem en onder terrassen en voor de toepassing van Resolschuim tegen de wanden van de betonnen bak. De HSB elementen en daken zijn geïsoleerd met jute-vlas. De beglazing is uitgevoerd in triple glas met een U waarde < 0,7 W/m2K;
We behaalden een EPC (energie prestatie coëfficient –ontwerpfase) van -0,28. Een BENG berekening was nog niet verplicht en is tot op heden nog niet uitgevoerd.
* luchtdichtheid en ventilatie
Luchtdicht bouwen is energiebesparend. Goede ventilatie (en goede isolatie) is nodig voor een comfortabele atmosfeer. Natuurlijke, zelf bedienbare ventilatie wordt door sommigen veel prettiger ervaren dan bv. CO2 gestuurde ventilatie (met of zonder WTW). K20 beschikt naast het mechanische ventilatiesysteem over te openen ramen onderin en in het dak zodat ook met frisse lucht geventileerd kan worden. De HSB bouwdelen zijn dampopen uitgevoerd. Gerekend is met een luchtdoorlatendheid Qv10 < 0,15 dm3/s.m2
* materiaal keuzes
Bij de materiaalkeuzes zijn de impact op de winning van de grondstoffen, de productie, het transport, de verwerking, de restprodukten, de latere herbruikbaarheid, de funktie vh produkt en de prijs steeds tegen elkaar afgewogen. Wij hebben er voor gekozen vooral met hout (met FSC keur), OSB en underlayment (met verantwoorde lijmsoorten) te bouwen.
Het hout dat buiten is toegepast, Leegwater, vuren, is thermisch verduurzaamd. De geveldelen zijn met een brandwerend middel gepolymeriseerd zodat dit middel niet (in het kanaal) uitloogt. Hiermee wordt voldaan aan de gemeentelijke eis tot brandklasse B zonder de gevel te hoeven coaten.
Het hout voor de kozijnen is van Iroko, onbehandeld, later door de opdrachtgevers met lijnolie behandeld. De afwerking van de onderste nis is van plaatmateriaal (Rockpanel) met een basis van geperst steenwol. De balustrades en terrasvlonders zijn van Plato hout, dmv een kookproces verduurzaamd. Het skelet van de binnenwanden bestaat uit houten staanders, geen verzinkte stalenprofielen.
* Coatings
Buiten schilderwerk vereist veel onderhoud wat een flinke milieubelasting met zich mee brengt. Daarbij komt zowel bij het verweren als bij het onderhoud een aanzienlijk deel van de coatings vrij in het milieu. Daarom hebben we er naar gestreefd om coatings te beperken. Alleen op de consoles van de omloop en de stalen tweedehands stijgerpijpen is (per ongeluk door de aannemer) een coating toegepast.
De omloop en de horizontaal bevestigde voormalige stijgerpijpen maken het mogelijk de gevels relatief makkelijk (in zelfwerkzaamheid) te onderhouden;
* hergebruik
In dit project is maar één element in de gevel toegepast van hergebruikt materiaal: de stalen hekjes uit Hongarije, met tien hartjes, op de voordeuren, aangeschaft in de uitdragerij om de hoek.
Hoewel het de wens was om tweedehands bouwmaterialen te gebruiken, bleek in de praktijk de tijd en de energie niet beschikbaar om die op tijd te verzamelen en op te slaan of de planning van de uitvoering hierop aan te passen.
Door de binnendeuren van de westelijke woning uit de aannemingsovereenkomst te halen kregen de opdrachtgevers de tijd om tweede hands binnendeuren aan te schaffen en in eigen beheer te plaatsen.
Hun houten spiltrap en videhekken werden in eigen beheer grotendeels gemaakt uit hergebruikt hout en zelf gerooide stammetjes.
Door het gebruik van vooral hout en houten HSB elementen en het minimale gebruik van PUR en andere sterk hechtende hulpmiddelen is hergebruik na vervanging of sloop in principe mogelijk;
* installaties
Hierbij is er altijd de dicussie of het duurzamer is om hoog technologische oplossingen in te zetten of deze maximaal te beperken. Discussie over duurzaamheid zou bij elke ontwerpkeuze gevoerd moeten worden. Elk gebruik en elke opdradrachtgever heeft andere eisen en wensen. Dus de keuzes zullen, zeker bij particulier opdrachtgeverschap, steeds anders zijn.
-verwarming; in de bodem van de betonnen bak is de bron voor de warmtepomp ingestort. De warmtepomp is krachtig genoeg voor de vloerverwarming van beide woningen en de warmwater voorziening. Daarnaast is er, door de gemeente geëist maar met een twijfelachtige duurzaamheidsbijdrage (want via de warmtepomp is er voldoende capaciteit voor warm water), een zonneboiler geplaatst.
-ventilatie; De aangelegde CO2 gestuurde WTW mechanische ventilatie installatie zou wat ons betreft minimaal gebruikt moeten worden. Er is met de plaatsing van bedienbare ramen rekening gehouden met de mogelijkheid om zwak te ventileren en/of ruim te spuien.
-douche; er is een ‘gewone WTW’ geplaatst in de doucheafvoer. Voor een ‘water hergebruik douche’ zoals de Upfall douche is niet gekozen omdat wij betwijfelen of hoogtechnische installaties die veel energie en grondstoffen kosten om te maken en te onderhouden de meest verantwoorde keuze is. Het idee dat we met behoud van comfort voldoende duurzaam kunnen leven valt te betwijfelen. Gedragsaanpassing is zeker ook nodig! Kort douchen is nou eenmaal veel duurzamer dan het toepassen van een recirculatie douche...
-vuilwater; uiteindelijk is er door de SchoonSchip en Waternet gekozen voor het gescheiden inzamelen en afvoeren van zwart- (toilet) en grijs water. Er zijn vacuum toiletten geplaatst. Het is de bedoeling dat Waternet uit het ‘zwarte water’ op den duur grondstoffen (o.a. fosfaat) gaat terug winnen.
-regenwater; in het ontwerp werd rekening gehouden met het plaatsen van een regenwater-opslag en -gebruik tbv toiletten en bewatering van planten. Dit systeem is na disfunctioneren verwijderd.
-electra; in het kader van ‘energie-experiment’ ontving SchoonSchip 1 mlj subsidie voor de aanleg van een gezamenlijk ‘smart grid’. Via dit systeem kan de zelf opgewekte en opgeslagen electriciteit verdeeld naar en verrekend worden met wie het nodig heeft. Gemiddeld is er per huishouden ongeveer 4.000 Kwh aan PV panelen en beschikt elke bak over 150 Ah aan accu. Pas als er niet voldoende electriciteit binnen de eigen voorraad voorhanden is wordt er stroom betrokken van het hoofdnet. Er is ons nog geen evaluatie van dit systeem bekend. K20 is uitgerust met 28 PV panelen (fabrikant Viessmann) met ieder een Wpiek van 300 Watt. Na het eerste jaar (eind 2021) bleek het gestelde doel ‘nul op de meter’ gehaald. Er is, over een jaar gezien, niet meer energie nodig dan de bak zelf opwekt.